6

 

 

 

 

Rachael wist precies wat ze tegen Anne wilde zeggen als ze na haar wandeling op de hei terugkwam bij Baikie’s. ‘Hoor eens, het spijt me dat ik zo bazig deed. Ik wil het je uitleggen. Dit is mijn eerste optreden als projectleider en daardoor ben ik wat zenuwachtig. Ik wil niet dat de boel in het honderd loopt.’

Maar toen ze bij de cottage aankwam, was er niemand. De keuken was opgeruimd. De borden waren afgewassen en afgedroogd. Grace en Anne hadden een briefje achtergelaten waarop stond waar ze heen waren en hoe laat ze verwachtten terug te zijn, iets wat Rachael niet had gedaan. In haar ergernis over de rommel in het huis was ze weggestormd zonder een routebeschrijving achter te laten, terwijl dat een regel was die zij had ingesteld en ze had er sterk op aangedrongen dat iedereen zich daaraan zou houden. De witte vellen papier volgekrabbeld met coördinaten en tijden keurig naast elkaar op de tafel in de woonkamer kwamen als een beschuldiging op haar over.

Anne was exact op het tijdstip dat ze in haar briefje had vermeld terug. Toen Rachael probeerde zich te verontschuldigen voor haar irritatie eerder op de dag, wuifde Anne dit achteloos weg.

‘Doe niet zo gek,’ zei ze. ‘Je hoeft je nergens voor te verontschuldigen. Daar moeten we maar tegen kunnen. We zijn volwassenen onder elkaar, toch? Geen stelletje kinderen.’

Deze opmerking, die Rachael in eerste instantie opvatte als een verzoenend gebaar, kwam haar even later weer als kritiek voor. Had ze soms bedoeld dat Rachael hen als kinderen had behandeld?

Haar onvermogen om de juiste toon te treffen in haar omgang met Anne en Grace, het gevoel dat ze ofwel te autoritair optrad, ofwel haar greep op de situatie volledig kwijt was, domineerde de daaropvolgende dagen haar gedachten. Het was onmogelijk om een consequente gedragslijn te volgen. De vrouwen waren totaal verschillend. Anne was zelfverzekerd, niet op haar mondje gevallen, bijna roekeloos. Daarentegen kwam Grace abnormaal teruggetrokken op haar over. Grace baarde Rachael de meeste zorgen. Ze leek in de paar dagen na haar komst nog bleker en afweziger te zijn geworden. Ze liet weinig los, sprak eigenlijk alleen maar over haar werk. Je moest de woorden uit haar trekken. Ze at bijna niets. Kieskauwend schoof ze het eten met een vork heen en weer op haar bord. Rachael vroeg zich af of ze misschien aan anorexia leed. Tot wanhoop gebracht na een dag waarop het leek dat Grace helemaal niets had gegeten, zei ze: ‘Je moet echt wat eten, hoor. Vooral met al dat lopen dat je doet.’ Toen, voorzichtig: ‘Je hebt toch geen probleem, hè, met eten bedoel ik?’

Rachael vond het moeilijk dit te vragen. Zelf was ze het voorwerp geweest van Edies vorsende belangstelling. Haar hele kindertijd en jongemeisjesjaren door was Edie op zoek geweest naar tekenen van psychische trauma’s. Ze was bedacht geweest op problemen met pesten, drugsmisbruik, zelfs zwangerschap. Er werden discrete en minder discrete vragen gesteld. Soms had Rachael opeens op haar bed brochures over voorbehoedsmiddelen gevonden. Rachael wist als geen ander hoe belangrijk privacy was.

Tot haar opluchting glimlachte Grace. Misschien was ze dus toch alleen maar verlegen. ‘Ik ben nooit een groot eter geweest. Erg kieskeurig, vrees ik. Ik heb een flinke voorraad chocola meegebracht. Je hoeft je om mij geen zorgen te maken. Ik ben zo gezond als een vis.’

Dit was een uitdrukking die Rachael sinds haar kindertijd niet meer had gehoord, en dan nog alleen uit de mond van oude mensen.

Grace leek inderdaad fit te zijn. Ze liep elke dag heel wat kilometers over rivieroevers, en als ze tegen de schemering terugkeerde naar de cottage, vertoonde ze geen enkel teken van vermoeidheid. Soms zag Rachael haar aankomen over het vlakke terrein vanaf de Skirl, met haar glijdende tred waardoor ze leek te zweven, bleek in de schemering als een van de jagende velduilen die vlak boven de lage velden in de buurt van de boerderij vlogen.

 

De dag voor Bella’s begrafenis dook Peter Kemp bij Baikie’s Cottage op. Rachael was om vier uur opgestaan en om vijf uur de heuvel op gegaan, en was al terug. Nu zat ze te ontbijten en warm te worden. ’s Nachts was er op de heuveltoppen een verse laag sneeuw gevallen. Nu was het zonnig, maar terwijl ze de laatste dwarslijn volgde, was er een vlagerige wind opgestoken. Als het ’s ochtends vroeg zo was geweest, zou ze niet eens op pad zijn gegaan. Grace liep langs de oever van een rivier op Holme Park Estate. Anne stond in de keuken een thermosfles te vullen, bijna klaar om naar buiten te gaan. Zij hoorde de auto het eerst, ging kijken wie het was en riep Rachael.

‘Godallemachtig! Dit moet je zien!’

Het laatste wat Rachael wilde was opstaan uit de stoel en het vuur en haar toast in de steek laten, maar Anne was niet altijd zo goedgehumeurd. Het zou bot zijn geweest om het verzoek te negeren. Ze pakte haar koffiebeker en ging op haar kousenvoeten bij de keukendeur staan. Het was Peter, in een spiksplinternieuwe Range Rover met een bescheiden logo van Peter Kemp Associates op het portier aan de passagierskant. Rachael had de auto niet eerder gezien; ze had niet eens geweten dat er plannen bestonden om die te kopen, maar ze zei niets. Anne was minder ingetogen.

‘Vandaar dat je je personeel afscheept met een hongerloontje,’ zei ze plagerig, zij het met een serieuze ondertoon. Ze voelde zich altijd ondergewaardeerd. ‘Ons wordt een behoorlijk salaris ontzegd opdat de baas kan rondtoeren in een Range Rover.’

Het deed hem niets en hij schonk haar een wolfachtige grijns. Rachael draaide zich om en liep het huis weer in.

‘Het is gewoon een kwestie van vertrouwen opbouwen bij de klanten,’ hoorde ze hem zeggen. ‘Je bent een pientere meid. Dat zul jij toch wel begrijpen?’

Zijn toon was flirterig. Rachael, die op de hoogte was van Annes reputatie als een wilde, promiscue dame, vroeg zich af of ze ooit iets met elkaar hadden gehad, of ze ondanks Amelia nu misschien iets met elkaar hadden.

‘Enfin, aangezien ik maar een loonslaaf ben,’ zei Anne, ‘kan ik maar beter weer aan het werk gaan. Ik wil niet het risico lopen de zak te krijgen.’

‘Daar hoef je niet bang voor te zijn, meisje,’ antwoordde hij luchtig. ‘Je bent de beste botaniste in het hele graafschap.’

Als daar een antwoord op was gevolgd, had Rachael dat niet opgevangen. Peter kwam de woonkamer binnen, ging met zijn rug naar het vuur staan en hield alle warmte tegen. ‘Moet jij vandaag niet het veld in?’ zei hij.

‘Ik ben al geweest. Het heeft geen enkele zin om zo laat op de dag nog te tellen. Dat zou jij toch moeten weten. Jij hebt zelf het handboek geschreven.’

Hij keek haar aan alsof hij niet begreep wat ze daarmee wilde zeggen. Er waren momenten dat hij haar kon doen geloven dat ze haar aandeel in de Kemp-methode had gedroomd, dat ze gek werd. Hij nam plaats in de andere stoel. ‘Ik hoorde wat er met Bella is gebeurd,’ zei hij. ‘Ik vind het verschrikkelijk. Daarom ben ik gekomen: om te kijken hoe het met jou gaat.’

‘Met mij gaat het prima.’

‘Nee, ik meen het. Ik weet hoe close jullie waren.’

‘Ik meen het ook echt. Het was een even schrikken, maar voor de rest gaat het goed.’

‘Heb je enig idee waarom ze het heeft gedaan?’

‘Geen enkel.’

‘Heb je toevallig gehoord wat er met de boerderij gaat gebeuren?’

‘Dougie kan die beslist niet draaiende houden. Tenzij Neville het op zich neemt, zal zij waarschijnlijk verkocht worden. Dougie is overgebracht naar een verzorgingstehuis. Dat zal betaald moeten worden.’

‘Wat gebeurt daar nu? De lammetjestijd moet inmiddels zijn aangebroken.’

‘Geoff Beck uit Langholme heeft tijdelijk de zorg voor de boerderij op zich genomen. Dat zal Neville wel geregeld hebben.’

Hij had meer vragen dan de jonge politieagent.

‘Neville Furness. Is hij al hier geweest?’

‘Nee, ik heb hem alleen telefonisch gesproken. Hij regelt de begrafenis.’

‘Wist je dat hij bij Slateburn Quarries werkt?’

‘Ik heb zoiets gehoord.’

Opeens werd hij jongensachtig en glimlachte hij naar haar. ‘Een kop koffie zit er zeker niet in?’

Ze maakte een beker koffie voor hem klaar, maar bood hem niets te eten aan. Ze moesten helemaal naar Kimmerston voor boodschappen en ze vond het niet nodig om hun rantsoenen met hem te delen. Vroeger, toen ze samen in Baikie’s woonden en hij nog voor de Trust werkte, had hij altijd iets lekkers meegebracht: knapperig vers brood van de bakker in Slateburn, paté en brie van de delicatessenzaak in Kimmerston, Spaanse aardbeien uit de supermarkt, al wisten ze allebei dat de watervoorraden aan de Costa Doñana werden uitgeput om die te produceren en dat ze ze, als ze een geweten hadden, hadden laten liggen. Vandaag was hij met lege handen gekomen en onwillekeurig voelde ze zich tekortgedaan.

‘En het project?’ vroeg hij. ‘Loopt dat naar wens?’

‘Tot nu toe uitstekend.’

‘Anne is natuurlijk een ouwe rot in het vak, maar voelt Grace zich inmiddels ook een beetje thuis? Ik heb veel goeds over haar gehoord.’

‘Ze weet beslist waar ze het over heeft.’

Rachael was geenszins van plan om Grace’ gezondheid of haar geestestoestand met Peter te bespreken. Het was een gewoonte geworden om zo weinig mogelijk te onthullen. Bovendien zou het op roddelen lijken als ze tegen anderen over Graces problemen zou gaan praten.

‘We zitten dus op schema?’

‘We lopen voor. We hebben geluk gehad met het weer.’

‘Prima. Heel goed.’

Hij maakte nog steeds geen aanstalten om weg te gaan. Hij zat in de aftandse stoel die in een studentenkamer al zou hebben misstaan, laat staan in de flat die hij deelde met Amelia, zijn lege koffiekop in zijn hand geklemd. Ze besefte dat hij met haar wilde praten. Hij werkte geleidelijk toe naar een bekentenis of een vertrouwelijke mededeling, misschien zelfs een verontschuldiging. Ze wilde niet horen wat hij te zeggen had. Niet over zijn vrouw of zijn werk of zijn avontuurtjes.

‘Ga je naar de begrafenis?’ vroeg ze kortaf.

‘Dat weet ik niet. Daar heb ik nog niet over nagedacht.’

‘Ik vind dat je min of meer verplicht bent om te gaan. Bella heeft Peter Kemp Associates goede diensten bewezen.’

‘Dan zal ik dat maar doen.’

‘En voor vragen over de boerderij moet je bij Neville zijn.’

‘Ja.’ Maar hij klonk nog steeds onzeker.

‘Hoor eens,’ zei ze. ‘Ik ben bekaf. Ik moet een paar uur slapen voordat ik vanavond weer naar buiten ga.’ Maar ze wist nu al dat het te winderig zou zijn.

‘Natuurlijk. Ik moet er eigenlijk ook vandoor. Een vergadering met Natuurbehoud. Een kans op nieuwe opdrachten. Goed nieuws, hè?’

Haar enige reactie was overeind komen, waarmee ze aangaf dat ze verwachtte dat hij onmiddellijk zou vertrekken. Hij had zijn jack in de keuken achtergelaten. Hij had het op de bank laten vallen toen hij binnenkwam. Zijn schoenen stonden voor de deur. Hij maakte de veters vast, trok zijn jack aan en zette de kraag op. Rachael nam niet de moeite om iets warms aan te trekken en bleef in de deuropening staan om hem uit te zwaaien. Bij de Range Rover draaide hij zich met zijn gezicht naar haar toe en stak in een trieste, snelle afscheidsgroet zijn hand omhoog.

De auto reed langzaam weg en opeens rende ze erachteraan, roepend, hard op het portier bonzend, waar het logo was opgeplakt. Zelfs met haar dikke thermische sokken aan was de grond steenkoud onder haar voeten. Peter trapte op de rem en keek haar gretig aan. Misschien dacht hij dat hij alsnog een kans kreeg om haar in vertrouwen te nemen.

‘Ik moet je iets vragen.’

‘Kom maar op.’

‘Ben jij op de dag dat Bella zelfmoord heeft gepleegd ’s middags bij haar geweest?’

Heel even was hij met stomheid geslagen, maar misschien kwam dat alleen omdat hij een andere vraag had verwacht.

‘Nee,’ zei hij ten slotte. ‘Waarom zou ik? Dit is jouw project.’

‘Ben je niet de heuvel op geweest?’

‘Nee. Waarom vraag je dat?’

Ze schudde haar hoofd en deed een stap terug van de Range Rover. Hij aarzelde even en reed toen weg.

Ze was ervan overtuigd dat hij had gelogen. De gedachte was in haar opgekomen toen hij bij de auto stond en zich had omgedraaid om haar gedag te wuiven. Iets aan zijn houding en de vorm van het jack met de opgezette kraag. De gestalte die ze bij het oversteken van de doorwaadbare plaats op de avond van Bella’s zelfmoord in het licht van haar koplampen had gezien, was Peter geweest. En hij had gelogen.

Lokvogel
titlepage.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_000.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_001.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_002.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_003.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_004.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_005.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_006.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_007.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_008.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_009.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_010.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_011.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_012.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_013.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_014.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_015.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_016.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_017.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_018.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_019.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_020.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_021.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_022.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_023.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_024.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_025.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_026.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_027.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_028.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_029.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_030.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_031.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_032.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_033.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_034.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_035.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_036.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_037.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_038.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_039.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_040.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_041.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_042.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_043.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_044.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_045.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_046.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_047.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_048.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_049.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_050.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_051.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_052.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_053.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_054.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_055.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_056.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_057.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_058.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_059.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_060.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_061.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_062.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_063.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_064.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_065.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_066.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_067.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_068.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_069.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_070.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_071.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_072.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_073.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_074.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_075.xhtml
awb - lokvogel-ebook_split_076.xhtml